CORRIDOR ︎︎︎ 26.11.2022 - 08.01.2023
Simon Lehner, “Worldstarz”  I’m a liar, but a good one, (2022)


Acrylic on unique foam plate, lens based CNC painting.

Courtesy: the artist and KOW, Berlin

1996, AT
Lives and works in Vienna (AT) 




NL         Het nog jonge werk van Simon Lehner - de kunstenaar uit Wenen werd geboren in 1996 - wordt gekenmerkt door een terugkerende traumatische structuur. Een structuur waarin menselijke emoties en herinneringen samenkomen met processen van kunstmatige intelligentie die het verleden, het begraven of verdrongene reconstrueren, maar ook vervormen en aan de menselijke controle onttrekken. Zo ontstaan werken die putten uit particuliere en openbare beeldarchieven en werken aan een hedendaagse iconografie van de psychische noodtoestand. Een toestand die niet in de laatste plaats het mannelijke zelfbeeld, dat hoe dan ook en terecht in twijfel wordt getrokken, aan het wankelen brengt, maar die Lehner ook problematiseert als een zeer ambivalente kwestie van identiteit en toxische mannelijkheid. Lehner beweegt zich beeldend tussen klassieke fotografie, digitale productievormen en schilderkunst.

"Worldstarz". Vier mannen rond een tafel: Elvis Presley, Tom Hanks als Forrest Gump, en twee keer Michael Jackson. Andere mensen verschijnen aan de rand van het beeld. Twee identieke grijnzende monden met ontbrekende tanden. Een te grote, roodgeaderde testikel. Bloedrode vlakken aan de onderrand van de foto, daar links een datum: 20.7.2003. Het tafereel ziet eruit als een rozig, puttig interieur (verlicht als door een naar links gerichte, lage zon), waarin lichamen en vlakken, voor- en achtergrond, niet duidelijk van elkaar gescheiden zijn. Alle materie lijkt materieel, alsof ze gemaakt is van dunne, soms geperforeerde schelpen. De vier mannen aan tafel zien eruit als sjablonen in een laatmiddeleeuwse voorstelling van het avondmaal. Een opvallend detail: De twee Michael Jacksons spugen bloed of vleesachtige materie op de tafel - een handeling in het beeld die een gevoel van walging oproept. Het meubilair is even stereotiep als de figuren, want deze tafels en krukjes vind je net zo vaak in openbare parken als in gevangenissen in de VS. Er is nergens in dit beeld echt iets vast te houden - alles is in beweging.
Geen wonder, want de foto van Simon Lehner gaat diep in op het onderwerp dat centraal staat in zijn jonge werk: de delicate, fragiele constructie van mannelijkheid in een giftige mannelijke omgeving. De datum in 2003 verwijst naar de tijd van zijn eigen adolescentie, waarin iconen als Michael Jackson alomtegenwoordig waren en nogal maffe idealen van mannelijkheid construeerden waarmee een hele generatie zich kon identificeren, zich zelfs vastklampte tot ze tot stof vergingen. Het geheel lijkt de incarnatie van het mannelijke uit de stereotypen van overgefokte beeldwerelden.

In zijn technische opbouw volgt Lehners beeld een mediaontwikkeling die momenteel het concept van representatie ingrijpend verandert. Uitgangspunt voor zijn composities zijn foto's, vaak uit zijn eigen biografie, maar ook uit de openbare ruimte, die door algoritmen worden omgezet in digitaal materiaal dat Lehner vervolgens moduleert. Algoritmes schrijven zich ook in het verdere artistieke proces in, vreten gaten, wissen, voegen willekeurig toe. Net zoals onze waarnemingen en herinneringen altijd slechts beschikbaar zijn als door ons brein gemodificeerde verschijningen, zonder betrouwbare substantie op de achtergrond, soms vol gaten, soms fictief poëtisch.

Tekst: Alexander Koch


EN          Simon Lehner's still young work - the Vienna-based artist was born in 1996 - is characterized by a recurring traumatic structure. A structure in which human emotions and memories converge with processes of artificial intelligence that reconstruct the past, the buried or the repressed, but also deform it and remove it from human control. In this way, works are created that draw on private and public image archives and work on a contemporary iconography of the psychic state of emergency. A state that not least shakes male self-images, which are in any case and rightly in question, but which Lehner also problematizes as a highly ambivalent question of identity and toxic masculinity. Lehner moves pictorially between classical photography, digital forms of production, and painting.

“Worldstarz”. Four men around a table: Elvis Presley, Tom Hanks as Forrest Gump, and Michael Jackson twice. Other people are appearing at the edge of the picture. Two identical grinning mouths with missing teeth. An oversized, red-veined testicle. Blood-red areas at the bottom edge of the picture, there a date on the left: 20.7.2003. The scene looks like a rosy, pitted interior (lit as if by a left-leaning, low sun), in which bodies and planes, foreground and background, are not clearly separated. All matter appears to be material, as if made of thin, sometimes perforated shells. The four men at the table look like templates in a late medieval depiction of the evening meal. A striking detail: The two Michael Jacksons spit blood or fleshly matter onto the table - an action in the picture that evokes a feeling of disgust. The furniture is as stereotypical as the figures since these tables and stools can be found in public parks just as often as in prisons in the USA. There is nothing really solid to hold onto anywhere in this picture - all is in flux.
No wonder, because Simon Lehner's picture goes deep into the subject matter that is central to his young work: the delicate, fragile construction of masculinity in a toxic masculine environment. The date in 2003 refers to the time of his own adolescence, during which poster icons like Michael Jackson were ubiquitous, constructing rather wacky ideals of masculinity that an entire generation could identify with, even clinging to until they crumbled to dust. The whole picture appears like the incarnation of the male from the stereotypes of overbred pictorial worlds.

In its technical construction, Lehner's image follows a media development that is currently significantly changing the concept of representation. The starting point for his compositions are photographs, often from his own biography, but also from public space, which algorithms transform into digital material that Lehner then modulates. Algorithms also inscribe themselves in the further artistic process, eating holes, erasing, adding arbitrarily. Just as our perceptions and memories are always only available as appearances modified by our brain, without any reliable substance in the background, sometimes full of holes, sometimes fictionally poetic.

Text: Alexander Koch